In Baba duikt Bo Hanna in zijn schokkende familiegeschiedenis en onderzoekt hij wat het betekent voor een kind om ontvoerd te worden door een van zijn eigen ouders.
Een gebroken familie door de ogen van het kind dat alles meemaakt maar niets te zeggen heeft
Op vierjarige leeftijd wordt Bo Hanna ontvoerd, samen met zijn tweelingbroer en oudere broer. Hun vader haalt de jongens op van de crèche in Stockholm en neemt hen mee naar familie in Caïro. Een half jaar later vertrekken ze naar Nederland, waar ze zullen blijven. En hun moeder? Die is dood, zegt hun vader.
Als jonge tiener begint Bo te twijfelen aan de bedoelingen van zijn vader, die voor de buitenwereld een aimabele man is maar zich binnenshuis behoorlijk onberekenbaar gedraagt. Ook als Bo’s moeder niet dood blijkt te zijn en plots in hun leven verschijnt, maakt zijn vader haar tot zondebok.
Ruim twintig jaar na de ontvoering gaat Bo op zoek naar antwoorden. Hoeveel was er waar van zijn vaders verhaal? Hoe zat het nu echt met zijn moeder? Wie wisten ervan? En hoe heeft dit alles ooit kunnen gebeuren?
‘Baba is een hartverscheurend boek, vooral omdat het perspectief ligt bij het kind dat Bo Hanna was’ en ‘Dit boek is een aanbeveling voor iedereen die met kinderen werkt, in het onderwijs of in de jeugdzorg.’ - Trouw