In Capriccio Italiano maakt Aafjes voor de tweede keer de voetreis naar Rome. Hij slentert opnieuw door Rome door de inmiddels wereldberoemd geworden volksbuurt Trastevere, door de Straat der Kammenmakers en andere verwarrende plaatsen op zoek naar oude herinneringen.
Dromend en dwalend komt Aafjes in situaties terecht, zoals die zich alleen aan dichters voordoen, en waarover hij als geen ander lichtvoetig en grillig, in zijn sprankelende levenslust weet te vertellen.
Bertus Aafjes (1914 - 1993) studeerde enige tijd voor priester, maar twijfelde over het priesterschap en vertrok op een voetreis naar Rome. Hij studeerde vervolgens archeologie in Rome en Leuven en begon daarna met het schrijven van poëzie. Over zijn reizen langs de Middellandse zee schreef hij veel reisverhalen. Mede dankzij hem heeft het reisverhaal een vaste plek veroverd in de Nederlandse literatuur. Verder is Aafjes bekend van zijn Rechter Ooka verhalen, waarin hij zijn reizen naar Japan verwerkte, en van zijn vertaling van de Odyssee.