Is oud worden iets ellendigs, een periode van gestage neergang, die alleen ongemakken met zich meebrengt? Wat is een zinvolle tijdsbesteding als je op hoge leeftijd komt? Het zijn universele vragen, waarover schrijvers zich al in de oudheid hebben uitgesproken. De bekendste van hen is Marcus Tullius Cicero (106-43 v.Chr.). In een van zijn beroemde filosofische dialogen laat hij zien dat ouderdom veel goede kanten heeft. Er hoeft van alles niet meer, er is tijd voor rust en mooie dingen, het is de leeftijd voor wijsheid. Dit positieve beeld van ouderdom wordt in de mond gelegd van de roemruchte politicus Cato de Oudere. Maar het zegt vooral iets over Cicero zelf. Hij schreef het boek op het eind van zijn leven, toen hij zich oud en ellendig voelde en hij politiek gezien buitenspel stond. De kunst van het oud worden is bedoeld als troost. Vooral voor Cicero zelf, maar ook voor zijn vele lezers.