In november 1943 wordt Renata Laqueur, dochter van een Pruisische hoogleraar en van Joodse afkomst, met haar man Paul Goldschmidt gearresteerd. Ze komt terecht in doorgangskamp Westerbork en vier maanden later worden ze samen overgebracht naar kamp Bergen-Belsen in Duitsland. Laqueur maakte altijd al aantekeningen wanneer ze op reis was. En hoe cru ook, zij ziet haar gedwongen vertrek naar Bergen-Belsen op dat moment als een soort reis. Vanaf het moment van haar aankomst in het kamp, schrijft ze op wat zij en haar man meemaken. Het is voor haar een manier om de verschrikkingen van het kampleven te doorstaan. Dat houdt ze vol tot december 1944, wanneer ze er te zwak voor wordt.
Een paar maanden later, op 10 april 1945, nauwelijks vijf dagen voordat de Engelsen en Canadezen het kamp zullen bevrijden, worden 2500 doodzieke en verhongerde gevangenen, onder wie Renata en haar man, in een trein gestopt. Onder bewaking van de ss rijden ze kriskras door het vernietigde Duitsland. Het doel van de reis is onbekend. Op 23 april wordt de trein door de Russen in Trรถbitz bevrijd. Daar beschrijft Renata Laqueur deze reis in korte aantekeningen. Eenmaal in Nederland werkt zij de aantekeningen van de reis en het dagboek dat ze heeft bijgehouden verder uit en beantwoordt in 1946 de oproep van Loe de Jong, om oorlogsdagboeken in te leveren.
Dagboek uit Bergen-Belsen is een waardevol en uniek document dat het leed van miljoenen weerspiegelt. Renataโs schrijven wordt gekenmerkt door een nuchter, meedogenloos maar tegelijk gevoelig waarnemen van eigen en andere reacties. Als lezer kun je niet anders dan haar bewonderen om haar vermogen, zich werkelijk boven de ellende uit te schrijven.