Hij opende de koffer, die helemaal leeg leek.
Hij knarsetandde en gromde een vloek. Hij begon aan de koffer te voelen, tevergeefs. Het was heel eenvoudig en een dubbele bodem was niet denkbaar. Dat moest natuurlijk nagekeken worden...
Maar op die momenten was hij verlamd, bijna verblind door het licht, veel intenser dan dat van de zaklamp, die plotseling de kamer had geraakt. Toen hoorde hij de deur van de kamer zachtjes sluiten en een stem zei:
"Beweeg niet. Ik richt me op jou...