De genialiteit van vogels

Β· Prometheus
αžŸαŸ€αžœαž—αŸ…β€‹αž’αŸαž‘αž·αž…αžαŸ’αžšαžΌαž“αž·αž…
273
αž‘αŸ†αž–αŸαžš
αž€αžΆαžšαžœαžΆαž™αžαž˜αŸ’αž›αŸƒ αž“αž·αž„αž˜αžαž·αžœαžΆαž™αžαž˜αŸ’αž›αŸƒαž˜αž·αž“αžαŸ’αžšαžΌαžœαž”αžΆαž“αž•αŸ’αž‘αŸ€αž„αž•αŸ’αž‘αžΆαžαŸ‹αž‘αŸ αžŸαŸ’αžœαŸ‚αž„αž™αž›αŸ‹αž”αž“αŸ’αžαŸ‚αž˜

αž’αŸ†αž–αžΈαžŸαŸ€αžœαž—αŸ…β€‹αž’αŸαž‘αž·αž…αžαŸ’αžšαžΌαž“αž·αž€αž“αŸαŸ‡

Vogels zijn verbluffend intelligente wezens. Diezelfde papegaaien die ons het woord β€˜papegaaien’ hebben bezorgd, praten ons niet alleen na, maar blijken te kunnen antwoorden, rekenen en spellen. Sommige kraaiensoorten lossen ingewikkelde puzzels op en maken ingenieuze werktuigen.
Vogels vertonen indrukwekkende sociale vaardigheden. Ze bedriegen en manipuleren. Ze spelen luistervink. Ze hebben een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Ze geven cadeautjes. Ze spelen. Ze plagen. Ze delen. Ze onderhouden sociale netwerken. Ze rivaliseren om status. Ze troosten elkaar. Ze onderrichten hun jongen. Ze chanteren hun ouders. Ze waarschuwen elkaar voor gevaar. Ze verzamelen zich bij een dode soortgenoot. En misschien rouwen ze zelfs.
Baanbrekend nieuw onderzoek heeft niet alleen aangetoond dat sommige vogels zich kunnen meten met de hogere primaten en zelfs de mens, maar ook dat ze daarnaast over geheel eigen vormen van genialiteit beschikken: wie van ons heeft het imitatietalent van de spotlijster of het navigatievermogen van de roodborst? Veel vogels hebben net als wij een relatief groot brein voor hun lichaamsomvang, met hoge aantallen neuronen en verbindingen waar dit telt. Het vogelbrein mag dan klein lijken, het is tot grootse dingen in staat.
In De genialiteit van vogels doorkruist Jennifer Ackerman de wereld naar de plekken waar het allemaal gebeurt – de onderzoekscentra op Barbados en Nieuw-CaledoniΓ«, de koolmezengemeenschappen van het Verenigd Koninkrijk, de prieelvogelhabitats van Nieuw-Guinea, de gehavende Amerikaanse oostkust vlak na de orkaan Sandy en de opwarmende bergstreken van Centraal-Virginia en het westen van de vs – en duikt ze in de laatste ontdekkingen rond het vogelbrein, die een nieuw licht werpen op de essentie van intelligentie.
Haar verhaal, wetenschappelijke verkenning en reisverhaal ineen, verschaft ons een nieuwe blik op de uitzonderlijke talenten van vogels en op wat ze ons kunnen vertellen over onze veranderende wereld.

Jennifer Ackerman (1959) schrijft al bijna dertig jaar over wetenschap, natuur en biologie. Ze publiceert regelmatig in Scientific American, National Geographic en The New York Times.

β€˜Een heerlijk prikkelend en onderhoudend boek. Jennifer Ackerman biedt een meesterlijk overzicht van het onderzoek dat ons begrip van cognitie bij vogels in de afgelopen twee decennia drastisch heeft veranderd. De genialiteit van vogels is belangrijk om wat het ons vertelt over vogels, maar ook over het menselijk vernuft dat betrokken is bij het ontrafelen van de raadsels van het vogelbrein. Het is een boek vol kennis en verwondering en een bevestiging van de verbluffende complexiteit van onze wereld.’ – Wall Street Journal

β€˜De genialiteit van vogels is niet alleen leuk voor experts en vogelfans. Ook voor de terloopse lezer vallen er genoeg verrassende en wonderlijke feiten uit op te pikken.’ The Times

αžœαžΆαž™αžαž˜αŸ’αž›αŸƒαžŸαŸ€αžœαž—αŸ…β€‹αž’αŸαž‘αž·αž…αžαŸ’αžšαžΌαž“αž·αž€αž“αŸαŸ‡

αž”αŸ’αžšαžΆαž”αŸ‹αž™αžΎαž„αž’αŸ†αž–αžΈαž€αžΆαžšαž™αž›αŸ‹αžƒαžΎαž‰αžšαž”αžŸαŸ‹αž’αŸ’αž“αž€αŸ”

αž’αžΆαž“β€‹αž–αŸαžαŸŒαž˜αžΆαž“

αž‘αžΌαžšαžŸαž–αŸ’αž‘αž†αŸ’αž›αžΆαžαžœαŸƒ αž“αž·αž„β€‹αžαŸαž”αŸ’αž›αŸαž
αžŠαŸ†αž‘αžΎαž„αž€αž˜αŸ’αž˜αžœαž·αž’αžΈ Google Play Books αžŸαž˜αŸ’αžšαžΆαž”αŸ‹ Android αž“αž·αž„ iPad/iPhone αŸ” αžœαžΆβ€‹αž’αŸ’αžœαžΎαžŸαž˜αž€αžΆαž›αž€αž˜αŸ’αž˜β€‹αžŠαŸ„αž™αžŸαŸ’αžœαŸαž™αž”αŸ’αžšαžœαžαŸ’αžαž·αž‡αžΆαž˜αž½αž™β€‹αž‚αžŽαž“αžΈβ€‹αžšαž”αžŸαŸ‹αž’αŸ’αž“αž€β€‹ αž“αž·αž„β€‹αž’αž“αž»αž‰αŸ’αž‰αžΆαžαž±αŸ’αž™β€‹αž’αŸ’αž“αž€αž’αžΆαž“αž–αŸαž›β€‹αž˜αžΆαž“αž’αŸŠαžΈαž“αž’αžΊαžŽαž·αž αž¬αž‚αŸ’αž˜αžΆαž“β€‹αž’αŸŠαžΈαž“αž’αžΊαžŽαž·αžβ€‹αž“αŸ…αž‚αŸ’αžšαž”αŸ‹αž‘αžΈαž€αž“αŸ’αž›αŸ‚αž„αŸ”
αž€αž»αŸ†αž–αŸ’αž™αžΌαž‘αŸαžšβ€‹αž™αž½αžšαžŠαŸƒ αž“αž·αž„αž€αž»αŸ†αž–αŸ’αž™αžΌαž‘αŸαžš
αž’αŸ’αž“αž€αž’αžΆαž…αžŸαŸ’αžŠαžΆαž”αŸ‹αžŸαŸ€αžœαž—αŸ…αž‡αžΆαžŸαŸ†αž‘αŸαž„αžŠαŸ‚αž›αž”αžΆαž“αž‘αž·αž‰αž“αŸ…αž€αŸ’αž“αž»αž„ Google Play αžŠαŸ„αž™αž”αŸ’αžšαžΎαž€αž˜αŸ’αž˜αžœαž·αž’αžΈαžšαž»αž€αžšαž€αžαžΆαž˜αž’αŸŠαžΈαž“αž’αžΊαžŽαž·αžαž€αŸ’αž“αž»αž„αž€αž»αŸ†αž–αŸ’αž™αžΌαž‘αŸαžšαžšαž”αžŸαŸ‹αž’αŸ’αž“αž€αŸ”
eReaders αž“αž·αž„β€‹αž§αž”αž€αžšαžŽαŸβ€‹αž•αŸ’αžŸαŸαž„β€‹αž‘αŸ€αž
αžŠαžΎαž˜αŸ’αž”αžΈαž’αžΆαž“αž“αŸ…αž›αžΎβ€‹αž§αž”αž€αžšαžŽαŸ e-ink αžŠαžΌαž…αž‡αžΆβ€‹αž§αž”αž€αžšαžŽαŸαž’αžΆαž“β€‹αžŸαŸ€αžœαž—αŸ…αž’αŸαž‘αž·αž…αžαŸ’αžšαžΌαž“αž·αž€ Kobo αž’αŸ’αž“αž€αž“αžΉαž„αžαŸ’αžšαžΌαžœβ€‹αž‘αžΆαž‰αž™αž€β€‹αž―αž€αžŸαžΆαžš αž αžΎαž™β€‹αž•αŸ’αž‘αŸαžšαžœαžΆαž‘αŸ…β€‹αž§αž”αž€αžšαžŽαŸβ€‹αžšαž”αžŸαŸ‹αž’αŸ’αž“αž€αŸ” αžŸαžΌαž˜αž’αž“αž»αžœαžαŸ’αžαžαžΆαž˜β€‹αž€αžΆαžšαžŽαŸ‚αž“αžΆαŸ†αž›αž˜αŸ’αž’αž·αžαžšαž”αžŸαŸ‹αž˜αž‡αŸ’αžˆαž˜αžŽαŸ’αžŒαž›αž‡αŸ†αž“αž½αž™ αžŠαžΎαž˜αŸ’αž”αžΈαž•αŸ’αž‘αŸαžšαž―αž€αžŸαžΆαžšβ€‹αž‘αŸ…αž§αž”αž€αžšαžŽαŸαž’αžΆαž“αžŸαŸ€αžœαž—αŸ…β€‹αž’αŸαž‘αž·αž…αžαŸ’αžšαžΌαž“αž·αž€αžŠαŸ‚αž›αžŸαŸ’αž‚αžΆαž›αŸ‹αŸ”

αžŸαŸ€αžœαž—αŸ…β€‹αž’αŸαž‘αž·αž…αžαŸ’αžšαžΌαž“αž·αž€β€‹αžŸαŸ’αžšαžŠαŸ€αž„αž‚αŸ’αž“αžΆ