Nietig en superieur, alles en niets
Frans Coenen had aanleg tot depressie. In zijn dagboek schreef hij daarover: âMijn vrienden hebben zich van kant gemaakt, maar ik heb mijn misère van me afgeschrevenâ. De roman âEen zwakkeâ is een goed voorbeeld hiervan. Johan, de zwakke man uit de titel, lijdt onder zijn doodsverlangen, nietigheids- en superioriteitsgevoelens, zelfmedelijden, gevoeligheid voor weersveranderingen en huiselijke sfeer, onlustgevoelens en als problematisch ervaren seksualiteitâ. Maar Coenen heeft een ruimere blik dan zijn hoofdpersonage en brengt ook diens moeder en zus in beeld, om het onbetrouwbare van Johans observaties in de verf te zetten. Misschien geen opbeurende lectuur, maar wel geschreven in glashelder, tintelfris Nederlands.
Frans Coenen (1866-1936) promoveerde in de rechtsgeleerdheid, werkte als journalist en vond ten slotte zijn draai als gewaardeerd schrijver van romans. Coenen had aanleg voor depressie, wat zich in zijn werk vertaalt in een sterke melancholie. In de eerste tien jaar van zijn carrière publiceerde hij hoofdzakelijk naturalistische romans (âZondagsrustâ en âVerveling' behoren tot de beste), maar vanaf 1905 verlegde hij de focus naar politiek activisme. Pas kort voor zijn dood keerde hij terug naar fictie, met âOnpersoonlijke herinneringenâ.