Het jaar 30, ongeveer. Jezus van Nazaret zwerft door Galilea. Hij predikt zijn boodschap van het naderend koninkrijk van God. In een verdeelde samenleving, verscheurd door conflicten tussen Joden en Romeinen en tussen Joden onderling, spreekt dat veel mensen aan – maar velen ook niet. Wie was hij?
In de evangeliën lezen we het een en ander over zijn optreden, maar weinig over de wereld waarin hij leefde. Wie daar wel over schreef was Flavius Josephus, een Joodse geschiedschrijver die enkele jaren na de kruisdood van Jezus in Jeruzalem werd geboren en uiteindelijk in Rome terechtkwam. Hij wordt wel de vijfde evangelist genoemd. Josephus maakt het mogelijk Jezus te vergelijken met andere profeten, messiassen, zelfverklaarde koningen en wonderdoeners. Want Jezus was niet de enige.
Fik Meijer vertelt in zijn nieuwe grote boek over het waarheidsgehalte van de geboorteverhalen van Jezus, de rol van Maria van Magdala, de betekenis van exorcisme, het geweld in Getsemane, de kruisdood als ultieme straf en Jezus’ opstanding uit de dood. Bijbelse personen uit Jezus’ omgeving krijgen in dit boek een nieuw gezicht: Johannes de Doper, Pontius Pilatus, Barabbas, Judas Iskariot en Jezus’ broer Jakobus. Zo komt de historische Jezus tot leven.