Frank van Rijn geldt al vele jaren als dé wereldfiester, die dovendien als geen ander weet te schrijven over zijn tochten over alle continenten. In De twee scherven reist hij van Peking naar Pakistan, een tocht van 7800 kilometer dwars door een land waar een westerling op een volbepakte fiets wordt gezien als iemand van een andere planeet. Algauw ontdekt Van Rijn dat de Chinezen vloeiend Chinees spreken ('zelfs kleine kinderen spreken het verbazend rap'), en helaas geen Engels verstaan zodat er vaak misverstanden ontstaan. Reizend langs mooie dorpen, over onbekende hooggebergten en door uitgestrekte woestijnen ontdekt Van Rijn hoe buitengewoon mooi en uitgestrekt het Chinese landschap is.