Manuel Mena, de oudoom van Javier Cercas, sneuvelt in 1938 op negentienjarige leeftijd, na een jaar in de frontlinies van de Spaanse burgeroorlog. Lang was hij een held, maar naarmate het besef doordrong dat hij aan de verkeerde kant had gevochten, groeide de schaamte en werd Manuel het zwarte schaap van de familie. Cercas durfde niet eerder over dit gevoelige onderwerp te schrijven, maar kon deze fundamentele kwestie niet blijven omzeilen. In deze non-fictieroman bezoekt Cercas de plaatsen waar Manuel leefde en de plek waar hij stierf, hij spreekt met familieleden en strijdmakkers, en gaat na hoe het verleden doorwerkt in het heden.