De sluipwesp ging op de hoogste tak van de den zitten en riep: โBlijf maar weg!โ en โIk ben heel blij dat je weg bent!โ en โKom maar nooit meer terug!โ en โAls je terugkomt jaag ik je meteen weer weg!โ Nadat hij uren zo had geroepen en schor was geworden klom hij naar beneden. โWaarom roep je dat?โ vroegen de dieren hem. Sommigen balden hun vuisten of scherpten hun nagels. Ze waren woedend. Ze misten de mier en wilden dat hij terugkwam. โSst,โ fluisterde de sluipwesp, โik wil ook dat hij terugkomt. Ik doe tegenstrijdig. Zo heet dat.โ
In Maar kom wel terug! staan de dierbaarste verhalen van Toon Tellegen over weggaan, achterblijven en gemis.