Ik liep naar mijn appartement en sneed een stuk af door een steegje.
Dat was de ergste fout van mijn leven.
Vier mannen grepen me. Ik verzette me, maar toen de loop van een pistool tussen mijn ogen werd gedrukt, wist ik dat het spel uit was.
Maar toen dook er een man op uit de schaduwen en verjoeg de mannen alsof het ratten waren.
Lang, donker en knap.
Zijn naam is Bosco Roth.
Hij heeft zojuist mijn leven gered, maar hij heeft dat niet gratis gedaan.
Hij wil er iets voor terug.
Een kus. Een hete en gepassioneerde kus, terwijl ik met mijn rug tegen de muur sta.
Maar die kus is nog maar het begin.