De synchroniciteitstheorie is ontwikkeld met rigoureuze methodologieën door de beroemde psycholoog Carl Jung. Tijdens een lange samenwerking kreeg Jung de steun en aanmoediging van een waardevolle medestudent, de natuurkundige Wolfgang Pauli, die in 1945 een Nobelprijs was.
Synchroniciteit is een zeer geldig startpunt voor het onderzoeken van de diepgaande redenen voor sommige gebeurtenissen die normaal willekeurig lijken. In feite komen synchroniciteiten tot uiting in het leven van ieder van ons door vreemde toevalligheden, dromen, intuïties en voorstellingen, om te bevestigen dat niets uit toeval komt.
De door Jung beschreven synchroniciteiten zijn ketens van schijnbaar willekeurige episodes, die niettemin een "numineuze" boodschap bevatten.
Hoewel de theorie van synchroniciteit wordt toegeschreven aan het gebied van de metafysica, hebben de meest recente ontdekkingen van de kwantumfysica aangetoond dat ze wetenschappelijk plausibel is.
Elke gebeurtenis, net als de reeks epidemieën die de afgelopen decennia plaatsvond, verlaat de context van willekeur en krijgt een welomschreven betekenis in de geschiedenis van de menselijke soort. Waarschijnlijk is de theorie van synchroniciteit het meest geschikt om deze vraag te beantwoorden: vertegenwoordigt het coronavirus een toeval of bevat het een betekenis die moet worden onthuld? In het laatste deel behandelt dit boek de talrijke gevallen van epidemieën die de afgelopen jaren zijn ontstaan (Sars, Mers, Hiv, Ebola, Covid-19 enz.). Al deze epidemieën moeten worden geïnterpreteerd als onderdeel van een wereldwijde synchroniciteit die de mensheid naar het hoogste niveau van complexiteit en bewustzijn leidt.