Voor de lezers van De jongen die zijn vader naar Auschwitz volgde
1945. Romek Wajsman is net bevrijd uit Buchenwald, een concentratiekamp waar meer dan 60.000 mensen zijn vermoord. Hij is uitgehongerd en heeft geen idee waar zijn familie is – en of ze überhaupt nog leven.
Hij verlaat het kamp met 472 andere jongens, onder wie Elie Wiesel, en samen krijgen deze tieners de bijnaam ‘de jongens van Buchenwald’. Ze zijn boos op de wereld en zoeken hun heil in geweld: stelen, vechten en strijden om macht. De jeugd van de jongens van Buchenwald werd gekenmerkt door terreur en dood en als gevolg daarvan zijn ze rebels en vol woede. Na hun onmenselijke behandeling in het kamp moeten de jongens opnieuw leren hoe ze in de samenleving kunnen functioneren. Maar alles verandert wanneer Albert Einstein en rabbi Herschel Schacter hen meenemen naar een nieuw thuis. Om te helen, te revalideren en om een nieuw en vrij leven te beginnen.
Romek, nu Robbie Waisman, deelt in dit boek zijn uitzonderlijke verhaal en vertelt hij hoe hij, met hulp, zijn pijn wist om te zetten in veerkracht.
In de pers
‘Waismans weerstand tegen – en uiteindelijke acceptatie van – hulp en genezing zorgt voor een boeiend verhaal over herstel van extreem trauma.’ Publishers Weekly
‘Pijnlijk en ontroerend... een essentieel, onderbelicht aspect van de overlevingsverhalen.’ Kirkus Reviews
‘Deze krachtige, levensbevestigende memoires zijn essentieel leesmateriaal.’ Booklist