De dichter Ka, die twaalf jaar als banneling in Duitsland heeft gewoond, keert terug naar Turkije. Hij raakt verzeild in het noordoosten, waar de winters ijzig koud zijn. In de grensstad Kars doet hij onderzoek naar de lokale verkiezingen, en ook over de golf van zelfmoorden die zich voordoet onder vrome, jonge meisjes is hij van plan een reportage te schrijven. Door de zware sneeuwval is Kars voor enige dagen van de buitenwereld afgesloten. Hij raakt verstrikt in een web van leugens en roddels, maar tijdens zijn verblijf in Pension Sneeuwzicht, dat wordt gedreven door mijnheer Turgut en diens mooie dochters Ipek en Kadife, voelt hij dat ook voor hem het geluk weggelegd zou kunnen zijn.