‘Elke gelijkenis van figuren in dit boek met bestaande personen berust op toeval, behalve in het geval van de ijscoman Blanchard aan de ingang van de Leidse Hout’, schreef Jan Wolkers in het voorwerk van Terug naar Oegstgeest. Toch zou deze roman niet alleen zijn meest gewaardeerde, maar ook zijn meest persoonlijke werk worden. In Terug naar Oegstgeest probeert Wolkers de voorbije wereld uit zijn jeugd terug te halen naar het heden van de jaren zestig waarin hij zijn roman schreef. Herinneringen aan zijn calvinistische ouders en de dood van zijn broer gaan samen met beschrijvingen van zijn ontluikende seksualiteit.