De boeken Ezra, Nehemia en Esther vormen de afsluiting van de historische boeken van de Bijbel zoals ze in de huidige bijbelse orde worden aangetroffen. Ezra werd in de 5e eeuw voor Christus geschreven, samen met Nehemia en Esther. Het gaat over de terugkeer van het overblijfsel uit de gevangenschap van het Perzische Rijk. De nadruk ligt op de wederopbouw van de tempel. De boeken bevatten uitgebreide genealogische gegevens, voornamelijk met het doel de aanspraken op het priesterschap van de kant van de nakomelingen van Aäron vast te stellen. Nehemia registreert de laatste historische gebeurtenissen in het Oude Testament en draagt de geschiedenis terug tot ongeveer 430 v.Chr. De nadruk ligt op de herbouw van de muren van Jeruzalem. Net als Ezra bevat dit boek uitgebreide genealogische gegevens die de opvolging van het priesterschap identificeren. De hoofdpersonen in dit boek zijn Ezra en Nehemia. Hoewel de tempel was herbouwd, zoals Ezra optekende, lagen de muren van de stad nog steeds in puin vanwege de apathie van de mensen. Elf keer in de tekst wordt vermeld dat Nehemia in gebed was. Esther gaat over Gods voorzienige zorg en sluit het historische gedeelte van het Oude Testament af. Het registreert gebeurtenissen die plaatsvonden toen de Joden gevangen zaten in Perzië. Esther was een Joods meisje dat koningin van Perzië was. Ze gebruikte deze positie om haar volk te bevrijden van een bloedbad.