Een nieuwe vertaling van Martin Heideggers vroege werk "Logica: De Waarheidsvraag" (origineel Duits "Logik Die Frage Nach der Wahrheit"), oorspronkelijk gepubliceerd in 1925. Deze editie bevat een nieuw nawoord van de vertaler, een tijdlijn van Heideggers leven en werk, een filosofische index van Heideggeriaanse kernbegrippen en een terminologiewijzer voor 19e- en 20e-eeuwse existentialisten. Deze vertaling is ontworpen met het oog op leesbaarheid en toegankelijkheid van Heideggers raadselachtige en dichte filosofie. Complexe en specifieke filosofische termen zijn zo letterlijk mogelijk vertaald en academische voetnoten zijn verwijderd om het lezen te vergemakkelijken. In de winter van 1925/26 gaf Martin Heidegger een vier uur durende lezing over logica in Marburg a. L., waarin hij naarmate het werk vorderde afweek van zijn oorspronkelijke plan. Hij stelde de traditionele logica tegenover zijn eigen concept van filosofische logica, een waarheidslogica die onderzoek doet naar de ?????. Heidegger analyseerde de hedendaagse stand van de logica, waarbij hij zich in het bijzonder richtte op Husserls "Logische Onderzoekingen" en Husserls oppositie tegen het psychologisme. Het eerste deel van zijn lezing ging over Aristoteles' interpretatie van waarheid, met name het complexe hoofdstuk ? 10 van de Metafysica. Het tweede deel besprak de kwestie van waarheid in de context van de analyse van het Zijn, met de nadruk op het thema tijd, inclusief een interpretatie van Kants "Kritiek van de zuivere rede". Dit werk vormde de kern van zijn latere werk "Kant and the Problem of Metaphysics", met meer gedetailleerde individuele analyses. Heidegger behandelt het begrip waarheid binnen het kader van de fenomenologische en existentiële filosofie en presenteert een verfijnd onderzoek naar de aard en essentie van waarheid. De nadruk van het artikel ligt niet alleen op het beantwoorden van de vraag wat waarheid is in de conventionele zin van het woord, maar ook op het dieper onderzoeken van de existentiële en fenomenologische aspecten van waarheid, waarbij de eigenlijke fundering en aard ervan in het menselijk begrip en de menselijke ervaring in twijfel worden getrokken. Dit houdt een kritische analyse in van de relatie tussen taal, denken en werkelijkheid, en hoe deze elementen op elkaar inwerken om te vormen wat we als waarheid begrijpen. Heideggers verkenning van deze thema's is niet slechts een intellectuele oefening; het weerspiegelt zijn bredere filosofische project om de aard van het Zijn te begrijpen.